Gineke Meinders

Gineke Meinders (1959) studeerde biologie in Groningen. Na haar studie werkte ze enige tijd als beleidsmedewerker bij de Dierenbescherming in Den Haag. Maar hoewel de organisatie haar op het lijf geschreven staat, ontdekte ze al vrij snel dat dit werk niet haar roeping was. Toen zich de kans voordeed daar parttime te gaan werken, besloot ze haar droom te volgen: schrijven. Ze verhuisde terug naar Groningen en dacht lang na over een onderwerp voor haar eerste boek.

Het idee voor een historische roman over Hildegard von Bingen ontstond tijdens een van de lange treinreizen die zij nu voor haar werk moest maken.

Ze vertelt hierover:

“In een krant las ik een artikel over een boek dat onlangs was verschenen: ‘Hildegard. Een vrouwelijk genie in de late middeleeuwen’ van Etty Mulder. Ik had nog nooit van Hildegard gehoord, maar wat ik over haar las fascineerde me mateloos. Het samengaan van wat wij nu een wetenschappelijke, onderzoekende geest zouden noemen enerzijds, en haar kennelijk weinig rationele visioenen anderzijds. Pal naast dit artikel stond een advertentie voor een vulpen. Duidelijker kun je het niet krijgen, daar moest mijn boek over gaan.”

Enkele kleine hindernissen dienden nog te worden genomen: ze wist niets over Hildegard en ze wist zo goed als niets over de middeleeuwen, laat staan over het kloosterleven van die tijd.

Het kostte jaren van intensieve research en schrijfarbeid maar het resultaat mocht er dan ook wezen: een lijvige trilogie, die de laatste drieënzeventig jaar uit het leven van Hildegard beschrijft.

In het kielzog van haar research publiceerde ze onder het pseudoniem Lucienne Cuperus in Hollands Maandblad een essay over mogelijke verklaringen voor Hildegards visioenen.

Het boek zelf bleek echter nog niet rijp voor publicatie.

“Het was gewoon nog niet goed genoeg, maar ik was inmiddels enigszins ‘Hildegard-moe’ en besloot over meer hedendaagse onderwerpen te gaan schrijven. Daarnaast werd ik redacteur en later hoofdredacteur van een wijkkrant, en zo verdween mijn arme Hildegard onder een alsmaar dikker wordende laag stof.

Na een verhuizing kwam het oude manuscript weer boven water, te goed om niets meer mee te doen. Het eerste deel werd grondig gereviseerd, aan de volgende delen wordt nog gewerkt.